Dat de tijd ertussen het langste is wil niet zeggen dat zonsopkomst het vroegste en zonsondergang het laatste is, want deze vallen niet samen. Er zitten enkele dagen tussen deze twee momenten. Ergens in die periode is het verschil het grootst.
De kortste dag valt dan weer in de omgeving van 21 december.
Met de langste dag wordt natuurlijk niet de lengte van het etmaal bedoeld (want die blijft 24 uur), maar de lengte van de periode dat het licht is.
De astronomische zomer begint begint dus in de buurt van de langste dag.
Op het zuidelijk halfrond van de aarde is alles omgekeerd en begint rond 21 juni de winter.