Ouderling Vreugdenhil
Terwijl hij lucht knipte , vroeg hij aan een klant die achter mij zat te wachten:
`Ouderling Vreugdenhil, heeft onze Zaligmaker door zijn borgtochtelijk (*) lijden de weg tot de Troon ontsloten of vrijgemaakt?'
bron: Maarten 't Hart, de huismeesters, blz 11
(*)En die oneindige barmhartigheid heeft God bewogen Zijn Zoon ons tot een Borg te geven...
ja, hoe moeten we zo’n begrip als ‘borg’ nu vertalen naar onze tijd toe?
Van ouds is in de kerk gesproken over het ‘borgtochtelijk lijden en sterven van Christus’. Velen wisten wat een borg was. Vaak verkeerden mensen bij gebrek aan sociale voorzieningen en verzekering in geldnood. Zij konden niets kopen, niet lenen omdat zij niet beschikten over voldoende zekerheid. Zij hadden geen eigen huizen met overwaarde of een gegarandeerd maandelijks inkomen. Bij veel zaken waar geld in omging had men dus een borgstelling nodig. Eén of meer personen, die wilden tekenen om mogelijke ontstane schulden, voor de betrokkene te vereffenen. Zij stonden borg bij de bank voor de aangegane lening, dat het geld te zijner tijd met rente terug betaald zou worden. Een borg liep dus groot risico.
Het borg worden was dus niet zo maar een gebaar van vriendschap. Je deed beter daar eerst nog eens een nachtje over te slapen. Salomo waarschuwt meer dan eens in het Spreukenboek er voor om je borg te stellen voor de mogelijke schulden van een ander. Zo zegt hij:
"Een verstandeloos mens klapt in de hand, zich borg stellende bij zijn naaste."